Literatuur
- Peet, C.J. van der, Bouwhistorische documentatie en waardebepaling Pandhof van St. Marie Utrecht. Z.pl. ['s-Gravenhage](Ministerie VROM, Rijksgebouwendienst, Bureau Rijksbouwmeester, Adviesgroep Monumenten in Rijksbezit), 1984. [139 blz. ISBN -].
Hierin o.a. "Ontstaans- en gebruiksgeschiedenis. De middeleeuwen": blz. 6 ("Hoe de aansluiting op het transept in de vroegste opzet is
geweest, is niet geheel duidelijk. Tegen de transeptwand stond een - waarschijnlijk overwelfd - voorportaal, waarvan de westelijke wand, ten behoeve
van de aansluiting op de pandhofgang, asymmetrisch naar het westen afweek. Tussen dit portaal en de gang bevond zich nog een ruimte, die naar het
terrein ten oosten van de kerk was geopend. Waarschijnlijk was dit een van de belangrijkste ingangen van de kerk: hij lag in het verlengde van de
Zadelstraat, die naar het centrum van het kerkenkruis - het kathedrale complex - leidt.",
afbnr 8 (bijschrift afb.8:
"poging tot reconstructie van het kerkcomplex van de St. Marie te Utrecht na de tweede bouwfase, ca. 1135-1150". Te zien zijn de kerk met aanzet voor
een atrium, het zuidportaal, de kloostergang, een aansluitend gebouw ten westen ervan, een aansluitend gebouw ten oosten ervan en een aansluitend
gebouw tegen het oostelijke deel van de zuidarm.)
- Haverkate, H.M. & C.J. van der Peet, Een kerk van papier: de geschiedenis van de voormalige Mariakerk te Utrecht. Deel in de serie 'Clavis Kleine Kunsthistorische Monografieën', nr 2. Zutphen (Walburg), 1985cop. [95 blz. ISBN 90.6011.429.9]. Hierin "Paradijs": blz. 23 (plattegrond van de 1e opzet; halve omvang getekend, maar onbenoemd het 'paradijs'), 35 (plattegrond van de 2e bouwfase; halve omvang getekend met de aanduiding 'paradijs'), 63 (het paradijs, gezien vanaf de Domtoren), 71-72 ("Het 'paradijs'.").